zaterdag 22 december 2012
Het was drie dagen voor kerst. Iedereen was zich druk aan
het voorbereiden op het kerstfeest, terwijl wij ons druk voorbereidden op de
reis die Meindert samen met onze zwager Pieter-Wim zou gaan maken. Ze zouden
met een busje van Dorkas naar Roemenië gaan om voedsel te brengen naar de
allerarmsten daar. Het was in de tijd van het IJzeren Gordijn, en in feite was
het verboden om voedsel en kleding het land binnen te brengen, want volgens de
regering was er geen armoede. Het tegendeel was echter waar.
Die 22e december kwamen er nog diverse
familieleden om Meindert een goede reis toe te wensen. Ook zijn ouders kwamen,
en zijn moeder had speciaal voor deze reis een lekkere sjaal gebreid voor
Meindert. “Het is daar vast veel kouder dan hier, dus dan heb je tenminste een
lekkere warme sjaal” zei ze. Meindert nam de sjaal dankbaar aan, niet wetende
dat dit het laatste cadeau zou zijn dat hij van zijn moeder kreeg….
De volgende dag vertrokken ze al vroeg. Ze wilden lekker
doorrijden, zodat ze met de kerst in Roemenië konden zijn. Ze moesten naar
Galati, dat vlak aan de Zwarte Zee ligt, zo’n 2000 kilometer hier
vandaan.
Gestrand in Wenen
Kerstavond waren ze al bijna in Wenen toen er iets tegen de
voorruit vloog. Het zal een klein steentje zijn geweest, maar de ruit was er
slecht aan toe, en kijkend door een klein kijkgaatje kwamen ze in Wenen aan, op
zoek naar een garage. Helaas, op kerstavond zaten mensen niet te wachten op
buitenlanders met een kapotte voorruit, dus er zat niets anders op dan de kerst
door te brengen in Wenen, maar waar moesten ze heen? Ze kenden niemand daar,
dus zijn ze maar een kerk binnengestapt in de hoop dat ze daar mensen zouden
ontmoeten die ze verder konden helpen. Ze ontmoetten daar een echtpaar dat
zendingswerk deed in Wenen en ze uitnodigde om de kerstdagen bij hen door te
brengen. Het bleek een heel leuk gezin te zijn en de oudste dochter, die gewend
was om toeristen in Wenen rond te leiden, liet tijdens deze dagen Meindert en
Pieter-Wim Wenen zien. Het werden prachtige dagen. De dag na Kerst kon de voorruit gelukkig gerepareerd
worden, zodat ze 27 december na een hartelijk afscheid doorreden naar Roemenië.
Bijzondere
ontmoetingen
Bij de grensovergang moest alles uitgepakt worden en op
tafels uitgestald. Het moet toch vreemd zijn geweest dat twee mannen zoveel
kleding en voedsel mee hadden, maar toch mochten ze de grens overgaan nadat ze
hadden gezegd dat ze toeristen waren en verschillende landen wilden bezoeken.
Het werd een
bijzondere reis met bijzondere ontmoetingen. Elke keer viel het weer op dat de mensen niets hadden, en toch zo
dankbaar waren voor alles. De liefde en de dankbaarheid straalde er af. Ze
hadden niets, en toch waren ze blij, ze waren arm, en toch waren ze rijk.
En zo werd het 30 december.
Onverwachte wending
We hadden nog geen mobieltje in die tijd, geen laptops zodat
we contact konden houden met elkaar. En wat Meindert niet wist, was het feit
dat zijn moeder onverwachts naar het ziekenhuis was gebracht op 30 december
vanwege haar hart, en dat het heel slecht met haar ging. Als broers en zussen
waren we al de hele dag in het ziekenhuis aan het waken, niet wetende hoe we
het Meindert moesten laten weten. Maar, 30 december ’s avonds belden Meindert
en Pieter-Wim naar mijn moeder die die dag jarig was om haar te feliciteren en
om ons te laten weten dat ze alle spullen hadden afgeleverd. Er is Meindert
toen verteld dat zijn moeder op sterven lag, en dat hij moest proberen zo snel
mogelijk naar het ziekenhuis in Hoorn te komen. Het zou een lange rit worden.
Zou voor de Heer iets
te wonderlijk zijn?
Inmiddels was het de nacht van 31 december op 1 januari, en
wij als broers en zussen hadden allemaal afscheid genomen van mijn
schoonmoeder, moeder Ma. Ze zei nog tegen mij:”hoe moet het nu met Meindert?”
Ik schoot vol, en zei haar dat ik zo hoopte dat hij nog op tijd zou zijn om afscheid
te nemen van haar. Tijdens die nacht was er een moment waarop we dachten dat
het afgelopen was. De arts zei ook dat dit het eind was. Ik had zo gebeden dat
Meindert op tijd mocht komen, en nu leek
hij toch te laat te komen. Maar God had het anders bedacht, en er kwam een
tekst in mijn hoofd :”Zou voor de Heer iets te wonderlijk zijn?” En toen wist ik dat voor de Here God niets te
wonderlijk was. Er kwam zo’n rust. Ze leefde nog, en leek te wachten op haar
zoon. Om een uur of zes ’s morgens kwam Meindert de ziekenkamer binnen.
Ik weet nog dat ze hem zag en heel zwak zei:”Ach, die
Meindert.”Hij heeft zijn moeder nog omhelsd, en afscheid kunnen nemen. Een paar
uur later stierf ze. Haar laatste woorden waren:”Ik weet aan Wie ik mij
vertrouwe.”
dit verhaal is geschreven door: Netty van Dokkum
Abonneren op:
Reacties posten
(Atom)
0 reacties:
Een reactie posten